Materiaalinzet door de Vlaamse economie (DMI)

De Vlaamse materiaalinzet of Direct Material Input (DMI) toont het totale materiaalverbruik door Vlaamse bedrijven en huishoudens. Het is de optelsom van materialen die in Vlaanderen ontgind worden en de import van materialen in productieactiviteiten met het oog op export. Elk materiaal dat de Vlaamse economie binnenkomt, wordt meegerekend: grondstoffen, halffabrikaten en afgewerkte producten.

342,3 miljoen ton

  • In 2018 bestond 69% van de binnenlandse materiaalextractie uit niet-metallische mineralen en 31% uit biomassa.
  • Fossiele energiedragers waren in 2018 goed voor 46% van de materiaalimport, gevolgd door biomassa (25%), niet-metallische mineralen (13%) en metaalertsen (12%).

Wat zien we?

De DMI is de som van de binnenlandse materiaalextractie (DEU) en de import in Vlaanderen (IMP). Beiden worden uitgedrukt in ton. In de periode 2002-2018 vertoonde de DEU een lichte daling. In 2018 bestond 69% van de DEU uit niet-metallische mineralen en 31% uit biomassa. Metaalertsen en fossiele energiedragers komen niet voor in de grafiek, omdat die niet in Vlaanderen worden gewonnen. De cijfers voor 2017 en 2018 zijn een voorlopige schatting.



In diezelfde periode steeg de Vlaamse import (IMP) van 233 miljoen naar 296 miljoen ton. Fossiele energiedragers maken in die stijging het grootste aandeel uit met 46%, gevolgd door biomassa met een aandeel van 25%. De omvang van metaalertsen en niet-metallische mineralen in de import ligt een stuk lager met een aandeel van respectievelijk 12% en 13%.



Tussen 2002 en 2018 kende de DMI van Vlaanderen een globale stijging. De afname in de binnenlandse extractie (DEU) werd dus teniet gedaan door een stijging van de import van materialen. In 2018 was de import van materialen goed voor 86,5% van de materiaalinput. Vlaanderen is dus bijzonder afhankelijk van import om de economie te doen draaien.



Waar willen we naartoe?

In tegenstelling tot een lineaire economie, die hulpbronnen en materialen slechts eenmalig benut, gebruikt een circulaire economie minder natuurlijke hulpbronnen per dienst en houdt ze die ook langer in de kringloop. Op die manier raken natuurlijke hulpbronnen minder snel uitgeput, is de economie er minder afhankelijk van en kunnen we de balans behouden tussen verbruik van hulpbronnen en de draagkracht van onze leefomgeving. In een circulaire economie streven we dus naar een lagere materiaalinzet.

Wat meet deze indicator?

De DMI is de som van de binnenlandse extractie of Domestic Extraction Used (DEU) en alle geïmporteerde goederen (IMP)

Direct Material Input (DMI) = Domestic Extraction Used (DEU) + Import van goederen (IMP)

De DEU en de IMP  maken deel uit van de materiaalstroomrekeningen (EW-MFA) die elke lidstaat van de Europese Unie verplicht moet rapporteren. Aangezien er geen officiële EW-MFA wordt opgemaakt voor deelgebieden van landen, moeten deze cijfers voor Vlaanderen geschat worden. De DMI omvat dus alle materialen die  fysiek het economisch systeem binnenkomen en die beschikbaar zijn voor het binnenlandse productiesysteem. Hij geeft aan welke grondstoffen de basis vormen voor ons binnenlandse economische systeem. De vergelijking tussen DEU en DMI illustreert hoe afhankelijk we zijn van de import om onze economie draaiende te houden.  

Ontdek meer topics

Materiaalconsumptie door de Vlaamse economie (DMC)
132,3 miljoen ton

Materiaalconsumptie door de Vlaamse economie (DMC)

De Vlaamse materiaalconsumptie of Domestic Material Consumption (DMC) geeft weer hoeveel materialen de Vlaamse economie direct consumeert. De Vlaamse...
Waterverbruik
748,8 miljoen m³

Waterverbruik

Water is een essentiële hulpbron voor de mens en de economie. Omdat het hier gaat om een eindige hulpbron,...