Wat zien we?
In 2019 werd voor het eerst de totale hoeveelheid hergebruik in Vlaanderen gemeten. De totale hoeveelheid bedroeg 221 000 ton goederen, wat overeenkomt met 33,8 kg per inwoner.
Uit de cijfers blijkt dat informele kanalen een veel belangrijkere bron van hergebruik zijn dan formele kanalen zoals kringwinkels en tweedehandswinkels. Spullen krijgen (21%) of kopen (16%) van familie of vrienden zijn de belangrijkste hergebruikkanalen. De erkende kringloopsector staat op de derde plaats (15%), gevolgd door de online tweedehandsverkoop (14%).
Waar willen we naartoe?
Hergebruik staat als strategie hoog gerangschikt in de circulaire hiërarchie, meer hergebruik wordt dan ook beschouwd als een indicatie van een meer circulaire economie. Wel moeten we hier opletten voor reboundeffecten: enerzijds zijn er de mogelijke inkomenseffecten waarbij consumenten meer spullen kunnen kopen met hetzelfde budget (en dat ook doen). Anderzijds kunnen er ook substitutie-effecten optreden, waarbij de consument extra spullen koopt in plaats van tweedehands spullen die de aankoop van een nieuw product vervangen.
Er bestaan geen formele doelstellingen rond hergebruik.
Wat meet deze indicator?
Deze indicator meet het circulair hergebruik in Vlaanderen. Met hergebruik bedoelen we dat wanneer iemand een product niet meer wenst te gebruiken, het niet wordt afgedankt maar – al dan niet gratis – naar een nieuwe gebruiker gaat. De schatting van het hergebruik gebeurde op basis van de gekende cijfers via de erkende kringwinkels. Daarnaast werd bij de Vlaamse bevolking ook een enquête afgenomen om inzicht te krijgen in de verdeling van hergebruik over de zes zogenaamde hergebruikkanalen:
- Erkende kringwinkels
- Private tweedehandswinkels
- Online tweedehandsverkoop
- Tweedehandsbeurzen en rommelmarkten
- Familie en vrienden
- ‘Gratis-kanalen’, zoals geefpleinen
Woningen en gemotoriseerde voertuigen werden niet opgenomen in deze indicator.