Wat zien we?
Als stelregel geldt dat we grote hoeveelheden grondstoffen nodig hebben om te voldoen aan de vraag naar consumptiegoederen. De categorieën textiel, EEE (elektrische en elektronische toestellen) en meubelen zijn samen goed voor meer dan 50% van de totale koolstofvoetafdruk van het vraagsysteem naar consumptiegoederen. In 2010 was de vraag naar consumptiegoederen goed voor ongeveer 12% van de totale koolstofvoetafdruk van Vlaamse gezinnen. Tot 2014 is de koolstofvoetafdruk jaar na jaar blijven stijgen. Daarna keerde de trend, met een daling in 2015 en 2016. Mogelijks heeft deze ommekeer te maken met een efficiëntieverhoging van de industriële processen en de lagere emissies die ermee gepaard gaan.
In 2016 bedroeg de voetafdruk van Vlaamse gezinnen 7 801,05 CO2-equivalenten. 12% daarvan was afkomstig van meubelen, 12% van EEE, 33% van textiel en 43% van anderen goederen.
Waar willen we naartoe?
Een circulaire economie heeft als doel om de koolstofvoetafdruk van consumptiegoederen doorheen hun levenscyclus te verkleinen. Dat kunnen we bereiken door producten op een slimmere manier te produceren en te gebruiken, zoals bijvoorbeeld een efficiënter productieproces en een efficiënter en intensiever gebruik van de producten. Producten as a service en hergebruik zijn veelbelovende mogelijkheden om ervoor te zorgen dat er minder producten nodig zijn en om de gebruiksintensiteit ervan te verhogen. Producten mogen pas gerecycleerd worden tot secundaire materialen wanneer hergebruik en herstel niet langer mogelijk zijn.
Wat meet deze indicator?
Deze indicator geeft de totale emissies weer die gepaard gaan het globale verbruik van de grondstoffen die nodig zijn om te voldoen aan de eindvraag van Vlaamse gezinnen naar consumptiegoederen. Het cijfer wordt uitgedrukt in CO2-equivalenten per jaar. De data voor deze systeemindicator werden aangeleverd door OVAM.