Wat zien we?
Terwijl de gebruiksefficiëntie van eengezinswoningen en gemiddelde residentiële gebouwen constant is gebleven, is er een daling merkbaar bij de meergezinswoningen. We moeten bij deze daling echter wel een kanttekening plaatsen: meergezinswoningen bieden 32 keer meer bewoonbare oppervlakte dan eengezinswoningen op dezelfde ruimte. Meergezinswoningen bieden namelijk 8,4 m2 bewoonbare oppervlakte per vierkante meter ruimte tegenover eengezinswoningen die per vierkante meter ruimte maar 0.26 m2 bieden.
Waar willen we naartoe?
Om de druk op het milieu te verlichten en de vraag naar nieuwe gebouwen te verminderen, moeten we de gebruiksefficiëntie van de gebouwenoppervlakte en dus de bewoonbare oppervlakte per vierkante meter verhogen. Dat kan op twee manieren:
Ten eerste kunnen we de efficiënte verhogen door meer verdiepingen te bouwen. Alleen moeten we dan rekening houden met de grotere impact van hogere gebouwen door bijvoorbeeld diepere funderingswerken. Die hebben een impact op het bodem- en grondwatersysteem.
Een andere mogelijkheid is de verdichting van zones die al bebouwd zijn. Hier is wel nog uitgebreider onderzoek vereist naar de impact van zones met een hoge verdichtingsgraad.
Wat meet deze indicator?
Deze indicator geeft aan wat de gebruiksefficiëntie is van eengezins- en meergezinswoningen op basis van de oppervlaktes van de perceeltypes zoals die zijn opgenomen in het kadasterregister. Deze gegevens zijn afkomstig van Statbel.