Wat zien we?
Zowel in residentiële als in niet-residentiële gebouwen zijn gas en stookolie de voornaamste energiebronnen.
In de niet-residentiële gebouwen zien we in 2019 een lichte daling van het gas- en stookolieverbruik voor verwarming terwijl het gebruik van andere energiebronnen constant blijft. Biomassa is na gas en stookolie de belangrijkste energiebron voor niet-residentiële gebouwen.
Waar willen we naartoe?
De materialenvoetafdruk geeft aan hoe groot de druk van onze huisvesting is op het milieu. Hoewel er voor de bouw van woningen en andere gebouwen veel materiaal nodig is, stopt deze materiaalconsumptie niet bij de oplevering.
Verwarming is één van de belangrijkste oorzaken voor de hoge materialenconsumptie van gebouwen tijdens hun gebruiksfase. Bovendien is de verwarming van gebouwen ook een belangrijke bron van uitstoot.
In een circulaire economie willen we zowel de uitstoot als de materialenconsumptie verminderen. We moeten dus op zoek naar efficiëntere manieren om gebouwen te verwarmen.
Wat meet deze indicator?
Deze indicator toont aan wat in 2015 de verwarmingsbehoefte was in Vlaanderen, en voor zowel residentiële als niet-residentiële gebouwen. De gegevens die betrekking hebben op de residentiële gebouwen werden ter beschikking gesteld door de VMM en VITO, de gegevens voor de tertiaire sector zijn afkomstig van VEKA.