Circulaire economie in mobiliteit
Hoe circulair organiseren we onze mobiliteit?
Een circulaire economie in mobiliteit komt neer op het invullen van onze mobiliteitsbehoeften door zo weinig mogelijk materialen te verbruiken en met minimale impacten. Daartoe moeten voertuigen zo optimaal mogelijk ontworpen en gebruikt worden. Er zijn verschillende manieren om dit te bereiken: door in te werken op de types en aantallen van voertuigen, de businessmodellen om er gebruik van te maken en/of de materialen die bij productie en gebruik verbruikt worden of die vrijkomen aan het einde van de levensduur van een voertuig.
De dominantie van koning auto blijft vooralsnog een feit, met minstens twee derde van de kilometers die in personenwagens afgelegd worden. Daardoor zitten er enorme hoeveelheden materialen in het mobiliteitssysteem, en deze hoeveelheden zijn toegenomen doorheen de tijd, met groeiende aantallen voertuigen die minder intensief en efficiënt gebruikt worden. In de Vlaamse Mobiliteitsvisie is een vermindering van de materialenvoetafdruk met 60% tegen 2050 opgenomen als doelstelling. Evenwel zien we in de laatste jaren dat het wagenpark gestabiliseerd is ten opzichte van de bevolking. De reden hiervoor ligt wellicht in de grondige veranderingen in het aanbod van en resulterend aankoopgedrag inzake nieuwe voertuigen.
Een modal shift naar openbaar vervoer of fietsen is een manier om (veel) minder materialen te verbruiken in verhouding tot het aantal personen dat vervoerd wordt. Een opvallende nieuwkomer op dit vlak is het aandeel kilometers dat per elektrische fiets afgelegd wordt: in 2020 was dit aandeel al tot één procent gestegen. Autogebruik kan anders ingericht worden door in te zetten op carpoolen en autodelen. De populariteit van autodelen blijft zeer sterk toenemen. Recent zijn er ook cijfers over effectief gebruik naast het aantal lidmaatschappen beschikbaar: de stijging is ook hier zichtbaar.
Een opvallend cijfer is de massa van nieuwe personenwagens die op de Vlaamse markt komen. Na vele jaren vrij constant gebleven te zijn rond 1450 kilogram, zien we vanaf 2019 deze massa sterk toenemen met tientallen kilo’s per jaar; de gemiddelde toename per voertuig tussen 2022 en 2023 bedraagt maar liefst 90 kilo. Ook al verbeteren de milieuprestaties van deze wagens gestaag, de stijging illustreert dat elektrificatie van ons mobiliteitssysteem resulteert in nieuwe materialenvraagstukken, waartoe gerichte data-inzameling nodig is.
Valorisatie van gebruikte banden komt hoofdzakelijk neer op downcycling, met afnemende aandelen hergebruik en loopvlakvernieuwing. Valorisatie van gesloopte wagens via de officiële weg is sterk verbeterd: de hoeveelheden verbrand of gestort materiaal zijn inmiddels minimaal, en er is meer hergebruik. Wagens blijven langer in gebruik; bij sloop hebben ze gemiddeld 190 000 kilometer op de teller staan.
Bovenstaande analyses betreffen een actualisatie van studiewerk uit 2020 over het in kaart brengen van de voortgang van de circulaire economie in ons mobiliteitssysteem. De conclusies van toen zijn grotendeels nog steeds geldig, en we zien enkele accentverschuivingen zoals de opkomst van elektrische fietsen en voertuigen. Het hele systeem is nog verre van circulair: inzake personenvervoer blijft de conclusie dat we hoofdzakelijk een grote massa aan materialen aan het verplaatsen zijn. Wat betreft het verzamelen van data zijn voertuigen en hun toebehoren relatief makkelijk te monitoren zijn omdat veel data openbaar beschikbaar zijn en heel wat handelingen aan voertuigen en fasen in hun levenscyclus gepaard gaan met administratieve formaliteiten, denk bijvoorbeeld aan de registratie van kilometerstanden via Carpass. Evenwel blijft aandacht voor databeheer in samenwerking met diverse instanties essentieel: zo is er sinds 2018 een unieke databron voor de exacte kilometers afgelegd door Vlaamse voertuigen niet langer beschikbaar.