Wat zien we?
Ten opzichte van 2005 lag de uitstoot in 2021 20% lager. Na een graduele afname tussen 2005 en 2014 van 92 Mton naar 76 Mton CO2-equivalenten bleef een verdere daling van de broeikasgasuitstoot uit, tot de eenmalige sterke daling in coronajaar 2020. In 2021 werden in het Vlaamse Gewest 73,4 Mton CO2-equivalenten aan broeikasgassen uitgestoten, waarvan 64,1 Mton CO2 (87% van de totale uitstoot). Dat is een toename van 3.4 Mton CO2-equivalenten ten opzichte van 2020, maar een afname van 3,6 Mton ten opzichte van 2019.
De totale emissies kunnen worden opgedeeld in emissies die gereguleerd worden via het systeem van Europese Emissiehandel (ETS) – dit betreft vooral de industrie en de energiesector – en de emissies die niet onder dat systeem vallen (niet-ETS). Deze laatste zijn in de periode 2005-2021 afgenomen met 10%. We zien ook hier een sterke daling in coronajaar 2020 als gevolg van een sterke terugval in de transportstromen en een aantal andere economische activiteiten onder invloed van Covid-19-pandemie, aangevuld met het effect van een erg zachte winter op de verwarmingsbehoefte van gebouwen. In 2021 namen de emissies weer toe; de winter van dat jaar was kouder in vergelijking met 2020.
Waar willen we naartoe?
Territoriale emissies beschouwen we als gasvormige afvalproducten en lekstromen, die logischerwijs minimaal dienen te zijn. Verder moet het streven naar een circulaire economie gepaard gaan met het streven naar een lagere milieu-impact. De grote emissie van broeikasgassen, die voor een groot stuk te linken is aan de productie-, gebruiks- en afvalfase van producten, draagt bij aan de klimaatopwarming en dient zeer sterk teruggebracht te worden.
Er zijn meerdere beleidsdoelstellingen vastgelegd voor de territoriale broeikasgasemissies. Voor de ETS-emissies worden doelstellingen voor gans Europa vastgelegd en gereguleerd: de broeikasgasemissies moete tegen 2020 21% en tegen 2030 62% lager liggen dan in 2005. De Europese lidstaten moeten daarnaast hun ESR-emissies (Effort Sharing Regulation) reduceren volgens een lineair afnemend pad met jaarlijkse reductiedoelstellingen. Voor de niet-ETS-emissies streeft Vlaanderen naar een lineaire daling die moet uitkomen op een waarde van -40% in 2030 ten opzichte van 2005 zoals vastgelegd in het Vlaams Energie- en Klimaatplan.
Wat meet deze indicator?
Deze indicator meet de evolutie van de territoriale uitstoot van broeikasgasemissies binnen Vlaanderen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de emissies die wel onder het Europees emissiehandelssysteem vallen (ETS) en de emissies die daar niet onder vallen (niet-ETS). De figuur houdt geen rekening met emissies en sinks ten gevolge van (wijzigingen in) landgebruik en bosbeheer (zogenaamde LULUCF), en evenmin met de uitstoot van NF3 en de CO2-emissie van binnenlandse luchtvaart; deze onderdelen vallen buiten de lastenverdelingen en doelstellingen.