Wat zien we?
De grafieken hieronder tonen de evolutie van de potentieel verzurende uitstoot afkomstig van de Vlaamse landbouwsector en waar die vandaan komt. Tussen 2000 en 2008 is er een duidelijke daling te zien in de hoeveelheid verzurende uitstoot, voornamelijk door een vermindering van de hoeveelheid ammoniakuitstoot. Sindsdien blijven de waarden echter op hetzelfde niveau steken.
Ammoniak (NH3) is met 90% de voornaamste oorzaak van de verzurende uitstoot van de landbouwsector. In 2018 was de sector zelfs verantwoordelijk voor maar liefst 95% van de NH3-uitstoot, waarvan 86% afkomstig was van dierlijke mest.
Waar willen we naartoe?
In een circulair model willen we de materialencyclus zoveel mogelijk gesloten houden om de nood aan nieuwe materialen te beperken en milieuschade door ongewenste lekken te vermijden. Emissies zoals ammoniak (NH3), stikstofoxides (NOx) en zwaveldioxide (SO2) zorgen echter voor een verzuring van het leefmilieu en tasten ecosystemen aan. In 2019 werd de kritieke verzuringsdrempel op 17% van het Vlaamse grondgebied overschreden. We moeten dus streven naar een verdere daling van deze verzurende uitstoot.
Wat meet deze indicator?
Deze indicator geeft aan hoeveel verzurende uitstoot er voortkomt uit primaire productie. De uitstoot wordt gekwantificeerd volgens het type verzurende uitstoot en de bron ervan. Het potentiële effect van deze uitstoot wordt berekend door het verzuringsgraad van elke verontreinigende stof om te zetten naar een zuurequivalent (Zeq).