Wat zien we?
In de periode 2010-2018 steeg het voortschrijdend gemiddelde (het gemiddelde per 3 jaar) van de RMI. De Vlaamse economie vraagt dus meer materialen, zowel direct als via de voorketens.
Een groot deel van de import van materialen is bedoeld voor de productie van halffabrikaten en afgewerkte producten die weer worden uitgevoerd. De Vlaamse economie is dus sterk afhankelijk van directe import van materialen. Wanneer we de import uitdrukken in grondstofequivalenten, wordt die afhankelijkheid zelfs nog groter. In 2018 was deze import goed voor 93,4% van de directe en indirecte input van materialen in de Vlaamse economie (RMI), terwijl dat in 2008 nog 92,2% bedroeg. De Vlaamse economie is dus nog sterker afhankelijk geworden van materiaalintensieve activiteiten in het buitenland.
Waar willen we naartoe?
In tegenstelling tot een lineaire economie, die hulpbronnen en materialen slechts eenmalig benut, gebruikt een circulaire economie minder natuurlijke hulpbronnen per dienst en houdt ze die ook langer in de kringloop. Op die manier raken natuurlijke hulpbronnen minder snel uitgeput, is de economie er minder afhankelijk van en kunnen we de balans behouden tussen verbruik van hulpbronnen en de draagkracht van onze leefomgeving. In een circulaire economie streven we dus naar een lagere materialenvoetafdruk.
Wat meet deze indicator?
De materialenvoetafdruk van de Vlaamse economie of RMI is gelijk aan de som van binnenlandse extractie (DEU) en invoer, uitgedrukt in grondstofequivalenten (Raw Material Equivalents of RME).
Raw Material Input (RMI) = Domestic Extraction Used (DEU) + Import in grondstofequivalenten (IMP-RME)
De RMI wordt berekend op basis van de materiaalstroomrekeningen (EW-MFA) die elke lidstaat van de Europese Unie verplicht moet rapporteren. Aan de hand van Europees geaggregeerde RME-coëfficiënten voor bijna 190 Europese productgroepen worden de fysieke importstromen (IMP) omgezet in grondstofequivalenten (IMP-RME). Aangezien er geen officiële EW-MFA wordt opgemaakt voor deelgebieden van landen, moet de RMI van Vlaanderen geschat worden.
De RMI is robuust tegen outsourcing, omdat hij wordt uitgedrukt in grondstofequivalenten. Hij omvat alle grondstoffen die langs de volledige productieketen van de Vlaamse economie nodig zijn, dus ook de geïmporteerde materialen. De RMI illustreert in hoeverre de materiële basis van de Vlaamse economie wordt uitbesteed aan andere landen.