Wat zien we?
Er is een groot verschil tussen de intensiteit van het busgebruik in het openbaar vervoer en dat van andere bussen. Het aantal kilometers dat een bus van het openbaar vervoer jaarlijks gemiddeld aflegt ligt tussen 90 000 (2010) en 73 000 km (2020) per jaar. Doorheen de jaren zien we een lichte afname en vervolgens een stagnatie; coronajaar 2020 vormt een uitschieter naar beneden. Andere bussen legden tussen 2010 en 2017 jaarlijks gemiddeld tussen de 27000 en 29000 kilometer af, dat is ongeveer driemaal minder.
Waar willen we naartoe?
Gedeeld vervoer zorgt in principe voor minder materialenbeslag dan privévervoer omdat een bus, mits voldoende gevuld en zo vaak als mogelijk de weg op, veel minder materialen behelst dan het equivalent aantal personenwagens dat nodig zou zijn om ieders verplaatsingen te dekken. Naast de bezettingsgraad dient ook de intensiteit van het gebruik van bussen zo hoog mogelijk te zijn: op die manier kunnen verplaatsingsbehoeften met een minimaal aantal aan voertuigen ingevuld worden.
Wat meet deze indicator?
De gebruiksintensiteit van bussen is de verhouding tussen het totale aantal kilometers dat alle bussen per jaar rijden en het totaal aantal bussen: het resultaat is een gemiddelde toename van de kilometerstand per bus per jaar. Voor de bussen van het openbaar vervoer staan de basisgegevens voor deze berekening gerapporteerd in de jaarverslagen van De Lijn. Tot en met 2017 publiceerde de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer cijfers over bussen voor alle gebruik.