Wat zien we?
In 2021 bedroeg het totale verbruik van grondstoffen voor de productie van mengvoeders in België 7,98 miljoen ton. Dit cijfer is weinig geëvolueerd sinds 2011. In 2021 was 42,9% van deze grondstoffen afkomstig van nevenstromen uit de voedings- en biobrandstoffenindustrie; in 2015 lag dit cijfer op 50,0%. Bijna de helft van deze stromen zijn bijproducten van oliehoudende zaden (46%), gevolgd door graanproducten van maalderijen (66%) en melasse (13%). Andere nevenstromen omvatten bakkerijproducten, deegwaren, bijproducten uit de biobrandstofindustrie en dierlijke bijproducten.
Waar willen we naartoe?
Diervoeders vervullen een cruciale rol in de veeteelt, waarbij zowel de benodigde hoeveelheid als het type voer afhankelijk zijn van de omvang en samenstelling van de sector. De circulariteit van dit proces wordt beïnvloed door zowel het totale gebruik als de herkomst van de grondstoffen. Met het gebruik van reststromen in de voedselproductie tracht de veevoederindustrie bij te dragen aan de principes van circulaire landbouw.
Traditioneel werd aan de vraag naar diervoeders voldaan door gebruik te maken van reststromen uit de productie en verwerking van voedsel voor menselijke consumptie. Echter, door de stijging in de consumptie van dierlijke producten kunnen deze beschikbare reststromen zowel qua kwaliteit als kwantiteit niet langer volledig aan de vraag voldoen.
De Belgian Feed Association (BFA) heeft als doel het aandeel reststromen in diervoeders tegen 2030 te verhogen tot 50%. Bovendien streeft de organisatie ernaar het gebruik van grondstoffen voor voederproductie te verminderen door de optimalisatie van de voedselconversie. De ambitie is om tegen 2028 de voedselconversie voor varkens en pluimvee met 10% te verbeteren ten opzichte van het niveau van 2018.
Wat meet deze indicator?
Deze indicator meet het aandeel restmaterialen dat in België gebruikt wordt in de productie van mengvoeders. De gegevens zijn afkomstig van de Belgian Feed Association (BFA).