Wat zien we?
In 2021 is een kwart van de voetafdruk verbonden aan de consumptie van vlees, dierlijke producten en vis, 15% is verbonden aan de consumptie van groenten en fruit en 10% aan brood en granen. De overige onderdelen zijn niet verder gespecifieerde verbruiken; consumptie buitenshuis (restaurants, catering, cafés, etc.) neemt ongeveer een kwart van de voetafdruk in. Doorheen de jaren zijn de absolute waarden vrij constant gebleven; per capita zien we een lichte daling. Het aandeel vlees, dierlijke producten en vis lag iets hoger aan het begin van de datareeks. In coronajaar 2020 zien we een beduidend lagere waarde voor consumptie buitenshuis.
Waar willen we naartoe?
De materialenvoetafdruk brengt bij uitstek het verbruik van materialen binnen en buiten Vlaanderen voor de invulling van de behoeften in voeding in beeld. Aan dit verbruik zijn milieu-impacten verbonden zoals bijvoorbeeld broeikasgasemissies of emissies gerelateerd aan afval. De Vlaamse Overheid heeft een overkoepelende doelstelling aangenomen voor de totale materialenvoetafdruk: deze moet in 2030 met 30% verminderd zijn en in 2050 met 75%.
Wat meet deze indicator?
De cijfers tonen de directe en indirecte materiaalverbruiken gelinkt aan consumptie binnen Vlaanderen binnen het domein voeding. De cijfers werden verkregen via een methodologie gebaseerd op input-output analyse. Op basis van het interregionale model voor het datajaar 2015 werd een tijdreeks gemodelleerd voor een aantal recentere jaren, gebruik makend van jaarlijkse statistieken over de Vlaamse en Belgische economie. Op deze manier is het mogelijk om een macro-economische tijdsreeks van de materialenvoetafdruk te analyseren en de totale voetafdruk op te splitsen volgens consumptiedomeinen en -activiteiten. De methodologie is verschillend van deze gebruikt voor de berekening van de RMC.