Wat zien we?
Sinds 2008 daalt de hoeveelheid huishoudelijk afval in Vlaanderen. In 2022 was de totale hoeveelheid huishoudelijk afval gedaald met 105 kg per inwoner of 525 kt ten opzichte van 2013. Deze daling is toe te schrijven aan diverse beleidsinitiatieven die de voorbije jaren genomen werden, zoals de uitbreiding van de pmd-zak, de verdere doorvoering van gewichtsdiftar en maatregelen om de hoeveelheid grofvuil terug te dringen. De sterke daling van de hoeveelheid afval in 2022 kan mogelijk deels toegeschreven worden aan de hoge energieprijzen en inflatie in 2022 of aan de uitzonderlijk droge zomer waardoor er minder groen- en gft-afval was.
Volgens het Uitvoeringsplan 2016-2022 moet de ontkoppeling tussen de uitgaven van de Vlaamse huishoudens en de totale hoeveelheid huishoudelijke afval zich verder doorzetten ten opzichte van 2012. Hiervoor wordt de afvalproductie vergeleken met de reële uitgaven van de Vlaamse huishoudens. Uit onderstaande figuur blijkt dat de reële uitgaven van de Vlaamse huishoudens in 2016 ten opzichte van het referentiejaar 2012 zijn gedaald. De gegevens van het huishoudbudget vanaf 2016 zijn niet vergelijkbaar met de gegevens van de voorgaande jaren. De trendbreuk tussen 2014 en 2016 moet dus met de nodige omzichtigheid geïnterpreteerd worden. Sinds 2016 gebruikt Statbel een nieuwe extrapolatie-methode.
In het coronajaar 2020 zijn de verhoudingen tussen de uitgavenposten danig veranderd. Zo stegen de uitgaven voor onder andere voeding en drank, meubelen, huishoudtoestellen en onderhoudsproducten. Daarnaast daalden de uitgaven aan restaurants en horeca in 2020. Hierdoor zette de ontkoppeling van het huishoudelijk afval ten opzichte van de totale uitgaven door Vlaamse huishoudens zich niet verder. Volgens Statbel herstelden de verhoudingen tussen de uitgavenposten in 2022 zich terug naar de verhoudingen van 2018. De totale uitgaven, gecorrigeerd met de consumptieprijsindex, daalde wel ten opzichte van 2016. De hoeveelheid huishoudelijk afval daalde echter sterker dan de reële uitgaven. Een ontkoppeling doet zich dus voor.
Waar willen we naartoe?
In een circulaire economie streven we naar een daling van de productie van huishoudelijk afval. Dat betekent immers dat er minder materialen verbruikt worden, dat materialen langer in gebruik blijven, bijvoorbeeld door hergebruik of recyclage, en/of dat er minder nieuwe grondstoffen ontgonnen worden. Idealiter streven we naar het volledig vermijden van afval; er zal evenwel altijd een hoeveelheid materialen blijven bestaan die we niet langer nuttig kunnen gebruiken. We streven er naar om deze hoeveelheid zo klein als mogelijk te krijgen. Het Uitvoeringsplan Huishoudelijk Afval en Gelijkaardig Bedrijfsafval 2016-2022 streeft naar een ontkoppeling met de uitgaves van huishoudens; deze werd bereikt. Het Lokaal Materialenplan 2023-2030 streeft naar een absolute ontkoppeling: de afvalberg in 2030 moet minstens stabiel blijven op 2 376 000 ton (zonder bouw-en sloopafval en groenafval los van de gft-fractie), maar bij voorkeur dalen.
Wat meet deze indicator?
Deze indicator meet de productie van huishoudelijk afval in Vlaanderen, inclusief vergelijkbaar bedrijfsafval ingezameld via het gemeentelijk circuit.
Om het verband tussen de huishoudelijke afvalproductie en de economische realiteit te vergelijken werd de reële evolutie van de uitgaven van de Vlaamse huishoudens benaderd door de nominale uitgaven van de Vlaamse huishoudens (afkomstig van het huishoudbudgetonderzoek van Statbel) te corrigeren met de index van de consumptieprijzen in België.