Wat zien we?
De Vlaamse materiaalconsumptie kent een dalende trend in de periode 2010-2016. Vanaf 2017 neemt de Vlaamse materiaalconsumptie toe, met uitzondering van het coronajaar 2020. Over het hele bereik is de DMC gedaald met 11%, van 27,6 naar 24,7 ton per inwoner. Het grootste gedeelte van de DMC wordt bepaald door niet-metallische mineralen, gevolgd door fossiele energiedragers, biomassa en metaalertsen.
Waar willen we naartoe?
In een circulaire economie daalt de globale materiaalconsumptie. De DMC omvat maar een deel van deze consumptie: een daling van de DMC kan komen door een verminderde consumptie, maar ook door outsourcing van materiaalintensieve productiestappen naar het buitenland. De Vlaamse materialenvoetafdruk brengt de volledige consumptie in beeld door rekening te houden met de indirecte grondstoffen die nodig waren. De efficiëntie waarmee de Vlaamse economie omgaat met materialen wordt weergegeven via de materialenproductiviteit.
Wat meet deze indicator?
De materiaalconsumptie (DMC) geeft weer hoeveel materialen de Vlaamse economie netto verbruikt. Dit cijfer wordt berekend met de onderstaande formule:
Domestic material consumption (DMC) =
Direct material input (DMI) – Fysieke export (EXP) =
Domestic Extraction Used (DEU) + Import van goederen (IMP) – Fysieke export (EXP)
We kijken met andere woorden naar de materiaalinzet in Vlaanderen en trekken daar de fysieke export van materialen van af. Die export kan gebeuren in de vorm van materialen, halffabrikaten en afgewerkte producten. De berekening gebeurt aan de hand van de materiaalstroomrekeningen (EW-MFA) voor de gehele economie. Dit zijn officiële statistieken die elke lidstaat van de Europese Unie verplicht moet rapporteren aan Eurostat. De getalwaarden kunnen nog wijzigen bij latere updates als gevolg van gebruikelijke bijstellingen in de onderliggende handelsdata. Voor Vlaanderen moet de DMC op basis van die statistieken geschat worden.
Noot: consumptie is in deze definitie niet te begrijpen als horend bij consumenten. Het betreft zowel de finale vraag van huishoudens als het verbruik van materialen in productieprocessen in de mate dat die de Vlaamse markt bedienen, bestedingen door overheden en investeringen.