Materiaalinzet in de Vlaamse economie (DMI)

Met Vlaamse materiaalinzet (Direct Material Input of DMI) bedoelen we alle materialen die fysiek de Vlaamse economie binnenkomen voor zowel de binnenlandse consumptie als de productie die bestemd is voor uitvoer. Deze materialen komen van ontginningen in Vlaanderen of worden ingevoerd. Elk materiaal dat de Vlaamse economie binnenkomt, wordt meegerekend: grondstoffen, halffabricaten en afgewerkte producten.

341 miljoen ton in 2021

  • 49 miljoen ton werd ontgonnen in het binnenland, waarvan één derde biomassa en twee derde niet-metaalhoudende metalen.
  • Fossiele energiedragers waren in 2021 goed voor 40% van de materiaalimport, gevolgd door biomassa (24%), niet-metaalhoudende mineralen (20%) en metaalertsen (11%).

Wat zien we?

Over de periode 2010 – 2021 is de inzet van materialen in de Vlaamse economie gestegen. In 2020 kende de invoer van materialen een tijdelijke daling omwille van de coronacrisis. In 2021 herstelde de invoer van materialen zich.



We zien dat de ontginning in absolute zin min of meer constant gebleven is en doorheen de jaren dus niet meegestegen met de DMI, met een aandeel van ca. 17% in 2010 dat gedaald is naar een niveau van ca. 15% in de meest recente jaargangen. Deze daling is vooral toe te schrijven aan de ontginning van niet-metaalhoudende mineralen. Vlaanderen is dus bijzonder afhankelijk van invoer om de economie te doen draaien en deze afhankelijkheid is lichtjes gestegen. De ontginning in Vlaanderen omvat voor een derde biomassa en voor twee derde zand, klei, grind en uitgegraven grond en bodem (niet-metallische mineralen). Voor metalen en fossiele energiedragers is Vlaanderen volledig afhankelijk van het buitenland. Fossiele energiedragers maken het grootste deel uit van de invoer.





Waar willen we naartoe?

In een circulaire economie is een lager verbruik van materialen het streefdoel. Evenwel is een groot deel van de invoer van materialen in Vlaanderen bedoeld voor de productie van halffabricaten en afgewerkte producten die opnieuw worden uitgevoerd naar het buitenland. Het verbruik enkel voor Vlaamse consumptie wordt berekend via de Domestic Material Consumption. Indirect verbruik buiten Vlaanderen wordt meegenomen door de Raw Material Input en de Raw Material Consumption. De efficiëntie waarmee de Vlaamse economie omgaat met materialen wordt weergegeven via de materialenproductiviteit.

Wat meet deze indicator?

De DMI is de som van de binnenlandse extractie of Domestic Extraction Used (DEU) en alle geïmporteerde goederen (IMP):

Direct Material Input (DMI) = Domestic Extraction Used (DEU) + Import van goederen (IMP)

De DMI omvat dus alle materialen die fysiek het economisch systeem binnenkomen en die beschikbaar zijn voor het binnenlandse productiesysteem. Het cijfer geeft aan hoeveel en welke grondstoffen de basis vormen voor ons economische systeem. De DEU en de IMP maken deel uit van de materiaalstroomrekeningen (EW-MFA) die elke lidstaat van de Europese Unie verplicht moet rapporteren. De getalwaarden kunnen nog wijzigen bij latere updates als gevolg van gebruikelijke bijstellingen in de onderliggende handelsdata. Aangezien er geen officiële EW-MFA wordt opgemaakt voor deelgebieden van landen, moeten deze cijfers voor Vlaanderen geschat worden.

Ontdek meer topics

Materiaalconsumptie door de Vlaamse economie (DMC)
164 miljoen ton (24,7 t/inw.)

Materiaalconsumptie door de Vlaamse economie (DMC)

De Vlaamse materiaalconsumptie of Domestic Material Consumption (DMC) geeft weer hoeveel materialen binnen Vlaanderen verbruikt worden. Dit gaat zowel...
Waterverbruik
739 miljoen m³

Waterverbruik

Water is een essentiële hulpbron voor de mens en de economie. Omdat het hier gaat om een eindige hulpbron,...