Wat zien we?
Over de periode van 2012 tot 2021 is er een stijging van 12%. Deze is het steilst tussen 2017 en 2018. De daling die zichtbaar is in de laatste datapunten moet nog bevestigd worden omdat de impact van de coronacrisis hier tot uiting komt: de getalwaarde zelf steeg opnieuw in het jaar 2021, maar dit is slechts heel beperkt zichtbaar in het voortschrijdend gemiddelde.
Waar willen we naartoe?
In een circulaire economie is een lager verbruik van materialen het streefdoel. Evenwel is een groot deel van de import van materialen in Vlaanderen bedoeld voor de productie van halffabricaten en afgewerkte producten die opnieuw worden uitgevoerd naar het buitenland. De efficiëntie waarmee de Vlaamse economie omgaat met materialen wordt weergegeven via de materialenproductiviteit.
Wat meet deze indicator?
De materialenvoetafdruk van de Vlaamse economie of RMI is gelijk aan de som van binnenlandse extractie (DEU) en invoer, uitgedrukt in grondstofequivalenten (Raw Material Equivalents of RME):
Raw Material Input (RMI) = Domestic Extraction Used (DEU) + Import in grondstofequivalenten (IMP-RME)
De RMI wordt berekend op basis van de materiaalstroomrekeningen (EW-MFA) die elke lidstaat van de Europese Unie verplicht moet rapporteren. Deze worden opgemaakt op landniveau; voor Vlaanderen wordt er een schatting gemaakt. Vervolgens worden geïmporteerde en geëxporteerde goederen en diensten omgerekend naar de hoeveelheid grondstoffen die nodig was om die goederen te produceren. Daarvoor worden meer dan 9.000 handelsstromen omgezet naar ontgonnen grondstoffen met behulp van minder dan 200 coëfficiënten. Zo worden de fysieke importstromen (IMP) omgezet in grondstofequivalenten (IMP-RME). De getalwaarden kunnen nog wijzigen bij latere updates als gevolg van gebruikelijke bijstellingen in de onderliggende handelsdata. We hanteren een voortschrijdend gemiddelde over drie jaren omdat de waarden in RMI nogal schommelen van jaar tot jaar.