Wat zien we?
Onderstaande figuur toont de evolutie van het aandeel primair bedrijfsafval dat een tweede leven krijgt. We maken een onderscheid tussen afval zonder en met bouw- en sloopafval: het aandeel hiervan is zeer groot en de steenachtige fractie ervan wordt bijna volledig gerecycleerd als granulaat. Dat verklaart het verschil tussen de twee lijnen in de figuur.
In 2020 kreeg 67% van het primair bedrijfsafval (excl. bouw- en sloopafval) een nieuw leven via compostering, anaerobe vergisting, hergebruik, materiaalrecyclage of gebruik als secundaire grondstof.
De geleidelijke stijging van de hoeveelheid bedrijfsafval dat een tweede leven krijgt, heeft deels te maken met de secundaire grondstoffen die voor 2012 niet of minder gemeld werden, maar ook met een werkelijke stijging van de hoeveelheid secundaire grondstoffen als gevolg van economische groei. De laatste jaren blijft het aandeel bedrijfsafval dat een tweede leven krijgt na twee verwerkingsstappen stabiel rond de 68%, ondanks de coronacrisis. De coronamaatregelen hebben dus geen wezenlijke impact gehad op de materiaalrecuperatie van het bedrijfsafval in Vlaanderen.
Waar willen we naartoe?
In de circulaire economie willen we dat materialen zo lang mogelijk en zo hoogwaardig mogelijk gebruikt worden. Door materialen een tweede leven te gunnen hoeven er minder materialen definitief weggegooid te worden. In een circulaire economie streven we een stijgend aandeel afval dat naar materiaalrecuperatie gaat na, maar het is tegelijk ook belangrijk om te streven naar zo hoogwaardig mogelijke volgende toepassingen voor materialen.
Wat meet deze indicator?
Deze indicator wordt berekend op basis van de totale hoeveelheid primair bedrijfsafval of op basis van het primair bedrijfsafval exclusief bouw- en sloopafval en toont het aandeel ervan dat een tweede leven krijgt na twee verwerkingsstappen (er is immers vaak nog een voorbehandeling nodig, zoals sorteren).